Afgelopen weekend was Awater te gast bij Vers Vuur, een zinderend poëziefestival dat dit jaar voor de derde keer, onder de vleugels van literatuurorganisatie Vonk & Zonen, werd georganiseerd in De Studio in Antwerpen.
Tekst en foto's: Emma Blom
Vers Vuur heeft als voornaamste doel om poëzie los te trekken van het papier. Door de gehele programmering van het festival zie je een zoektocht naar de verschillende wijzen waarop een poëtische ervaring tot stand kan komen naast het simpelweg reciteren van verzen. Het resulteerde in een avond waarin disciplines werden overstegen, ontkracht en weer samengebracht ten behoeve van de poëtische ervaring in de breedste zin van het woord. Zo kon je je nagels laten doen, werden er haiku’s in de lift voorgelezen en werd je zelfs op de wc voorzien van poëzie. In elke uithoek van de Studio was er wel poëzie te vinden.
Tijdens ‘Witregels’ werd Sofie Verdoodt over haar dichterschap geïnterviewd door Will-Limba Moleka. Ze bespraken welke manieren Sofie vond om een betere schrijver te worden: dat het niet alleen maar oefenen is, maar ook juist het delen en naar buiten treden met je werk. Ze benoemde dat het helpt om een gemeenschap om je heen te verzamelen van mededichters die de passie delen, en ervoor open te staan om afgebroken te worden en daarna weer op te bouwen. Ze benoemde dat de grootste uitdaging van een dichter de strijd tegen het banale is: de zoektocht om telkens weer een bekend gevoel op een eigen manier te verwoorden. In die zoektocht is het belangrijk om andere auteurs te lezen, ‘om zo je taal los te wrikken’. Een suggestie voor literatuur die ze gaf, was Kafka’s Brief aan zijn vader.

Later haastten we ons naar de voorstelling van Jonathan van der Horst. Hij nam ons mee in zijn zoektocht naar zingeving, hoe hij dat in het baristaschap vond maar zich er ook vervreemd van voelde door de anonimiteit van de koffiebonen. Al sprekende en koffie makend, zo precies en secuur als een barista dat doet, nam hij ons mee in zijn poging de koffieboon beter te leren kennen. De voordracht eindigde in een poëtische meditatie waarin we werden teruggeleid naar de herkomst van de koffieboon die we zojuist in vloeibare vorm hadden geroken, geproefd, en waarvan het kopje onze handpalmen verwarmde. Ik vroeg me tijdens de voordracht af waar het poëtische zich bevond en ik vond het in mijn kopje koffie.

De voordracht die daarop volgde, bestond uit een samenkomst van illustratoren Larissa Viaene en Thomas Delbeke, muzikant Pol Isaac en zijn elektronische synthesizers, en dichteres Siel Verhanneman. Siel droeg voor uit haar bundel Wat wij hier doen heet bewaren, waarin grote thema’s als vrouw-zijn, moederschap en het verlies van kind-zijn tot kinderen krijgen werden verwoord en haar verzet tegen normatieve – patriarchale- ideeën over die rollen. Zo sprak ze: ‘Mijn pen is mijn wapen, fluister ik en wring mijn paardenstaart uit, luister naar zijn pastel, ruw papier. Ik herken mijn lichaam niet in zijn geluid. Ze kijken hoe een vrouw in kunst hoort te kijken, drapeer mijn handdoek om mijn heupen en stamel: “ik denk niet dat jij naar mij op zoek bent.”’ Haar stem was kwetsbaar maar vastberaden, de syntonische violen meeslepend, en de live getekende illustraties spraken tot de verbeelding. Geen enkel zintuig bleef onaangeraakt.

Met de overgang van de avond naar de naderende nacht werden de speakers aangezet en de laatste gitaren gestemd. In de Salon speelde het Noodzakelijk Kwaad, een kwartet van drie muzikanten die de gedichten van Jan Duchyne begeleidden. De band vertaalde het verlangen om te genieten van het leven in haar eenvoud, met lyrics als: ‘Dit zijn wij, dit zijn wij gewoon’, en: ‘Wakker worden zonder zorgen, wakker worden en het genoegen hebben dat alles toch nog wel goed komt, wakker worden met Chopin op de achtergrond’. Daarna galmde Elmer, een norm brekende performer door de grote zaal. Met provocerende teksten als ‘Ik neuk je vader zonder condoom’ wist Elmer het hele publiek op te zwepen, te choqueren en tot kritisch denken aan te zetten.
Vers Vuur heeft een literair festival gecureerd waarin op zoek werd gegaan naar het poëtische in alles waar we doorgaans niet bij stilstaan. Elk optreden was uniek en van nature poëtisch; het zinderde na en liet je bovenal stilstaan en vertragen. Meer dan alleen een poëziefestival, zetten de optredens niet alleen aan tot nadenken, maar ook tot nader voelen – wat poëzie in de breedste zin van haar ervaring teweeg kan brengen, en haar noodzakelijkheid om het alledaagse te kunnen vatten. Wat Vers Vuur bovenal bijzonder maakt, is de wijde en interdisciplinaire benadering van poëzie en hoe ze al die verschillende disciplines laten samenwerken, wat resulteert in een vernieuwende ervaring van poëzie, die voor iedereen prikkelend is.
