Armoedebrood, 11 december 2024, Paard Den Haag
Bij de ingang staan broodjes: een letterlijke verbeelding van het ‘armoedebrood’ uit de titel. In zijn korte introductie vertelt organisator Ferdy Karto dat de titel zowel letterlijk als figuurlijk is bedoeld. De verbeelding gaat geestelijke armoede tegen.
Tekst: Edwin Fagel
Foto’s: Rogier Chang
Het programma is zeldzaam divers. Wanneer zie je nou aanstormende dichttalenten het podium delen met P.C. Hooftprijswinnaar Astrid Lampe en klinkende namen als Ingmar Heytze en Florence Tonk? Wanneer zie je gerenommeerde spoken word-artiesten als Daniëlle Zawadi en Lemuel de Graav naast debutanten als Sophia Blyden? Het levert een echte ‘viering van de letteren’ op, zoals presentatrice Frandjescka Balootje het noemt.
De avond wordt geopend met drie Haagse dichters die een workshop bij dichter Tsead Bruinja hebben gevolgd en met hun inzending voor de bijbehorende poëziewedstrijd kwamen bovendrijven: Corianne Oosterbaan, Paula Breuning en George van Loon. Bevlogen poëzie naar aanleiding van de zorgelijke staat waarin de wereld zich bevindt. Met een gedicht over ouder worden ('de tijd vergaat niet, de tijd is eindeloos'), brengt Paula Breuning een fraai perspectief aan. 
De ‘professionele dichters’ op het podium laten eenzelfde bevlogenheid zien. Florence Tonk heeft tijdens de voorafgaande maaltijd haar mededichters beloofd een boos gedicht voor te lezen. Het wordt het ‘Wiegelied voor de stad’ uit haar bundel Half heel, geschreven vanuit een stel yuppen op een boot in de Amsterdamse grachten: ‘Rot op met je hitte-eiland/ vlieg op met je vogelstand’. Lemuel de Graav (winnaar van het NK Poetry Slam 2020) maakt indruk naar aanleiding van een lang en genuanceerd gedicht over het Surinaamse kinderliedje Faya Siton Mo Bron Mi So (Steen brand mij niet). Het werd hem als kleuter geleerd door de, naar eigen zeggen, lieve juf Petra. Toen zijn moeder hoorde dat hij het op school had geleerd, werd ze woedend. Gezongen door witte Nederlanders krijgt het lied over de verschrikkingen van de slavernij een racistische connotatie.

Sophia Blyden debuteerde dit jaar met de sterke bundel Dobberen en het leeuwendeel van haar voordracht kwam uit die bundel: ‘ons kind bestaat nog niet maar je danst/ al met haar in de kamer je draait/ haar in de rondte en ze lacht’. Blyden neemt de aanwezigen mee in de licht-surrealistische wereld van Dobberen, waarmee ze overigens eveneens een scherp commentaar levert op deze tijd.

Onder het motto ‘De kracht van Aloha’ verzorgt de Polynesische dansgroep Mai’Ana een fraai optreden. Het vormt een onverwacht licht en zomers moment, zo tussen Sinterklaas en Kerst, en een welkom intermezzo. 
Na de mooie optredens van Louise van der Veen en Marilou Klapwijk, twee andere aanstormende talenten, betreedt Daan Doesborgh het podium. Met een voordracht uit zijn bundel Moet het zo? geeft hij met hese stem een inkijkje in zijn schrijfpraktijk. Zijn energieke optreden maakt indruk. Daniëlle Zawadi laat de hele zaal zich een rotje schrikken door aan het begin van haar optreden een diepe stilte te laten vallen, om vervolgens heel hard ‘HA!’ in de microfoon te roepen: zo lacht de Mona Lisa als ze tot leven komt.

Heel anders is de bezwerende voordracht van Astrid Lampe. Doen haar bundels soms een beetje abstract aan, op het podium zijn de gedichten glashelder: ‘tussen buiten en binnen wringt zich een deur’. Ook haar poëzie bevat overigens veel verwijzingen naar oorlog. Ingmar Heytze, tenslotte, munt tijdens zijn optreden een nieuwe dichtvorm, de Flapp: een combinatie tussen flarf en app. Als je in Whatsapp steeds de meest rechter (of middelste, of linker) optie kiest, ontstaat, min of meer willekeurig, een gedicht. Met zijn gedicht over de VAR (die op het hele leven toegepast zou moeten worden) sluit Heytze Armoedebrood fraai af.
Of er volgende edities van Armoedebrood komen, is onzeker: dat hangt af van de financiering. Hopelijk blijft het niet bij deze ene keer, want juist in deze tijd is er grote behoefte aan dit soort ‘vieringen van de letteren’.