Clubkeuze

Elke editie kiest een panel van poëziekenners de meest interessante bundel van het seizoen. Awater-abonnees krijgen deze Clubkeuzebundel automatisch thuisgestuurd. Hieronder vindt u een overzicht.
  • 2025-2

    2025-2

    Een begin verzinnen dat een einde is

    Het Poëzieclubkeuze-panel ontving vijftien zeer uiteenlopende bundels. Wij vertoefden tussen kneedwezens, proefden blue whisky, stonden aan de rand van een kratermond en op de weg naar huis waren wij nog lang niet halverwege. Hoe maak je een eerlijke keuze als het aanbod zo gevarieerd is? Een viertal bundels kwam uiteindelijk bovendrijven, die zich elk nadrukkelijk tot vergankelijkheid en dood verhielden, maar met een verschillende aanpak. Er was de in het licht zwevende, sierlijke, soms plechtstatige bundel van Allard Schröder (‘In een land van bleke vorsten, waar dun geworden jaren/ al niet meer wisten waarvoor ze er nog waren/ en slaapwandelend buiten hun oevers traden’) en de persoonlijke en stilistisch krachtige bundel Die onvermijdelijkheden van Jan Baeke (‘ik weet niet of ik er al aan toe ben om ouder te worden./ Om alleen te worden. Om te ontbreken.’). En dan waren er de rijke Postkamer van Ingmar Heytze met prachtige beelden als ‘mijn moeder is de hemel, overdag, mijn vader/ werd de aarde. Vanuit de auto staar ik naar/ de horizon, hun kus tot in de eeuwigheid.’) en tot slot We moeten ‘misschien’ blijven denken van Esther Jansma. Die laatste werd het. 

    De bundel is Jansma’s zwanenzang, waarin we getuige mogen zijn van het laatste terugkijken, het laatste vooruitblikken, van een heel scala aan gedachten, emoties en binnenspraak dat in een eindfase voorbij kan komen. De gedichten variëren van klassiek, reflectief en geserreerd tot rauw, verbaasd en boos. 

    Dacht je nooit dat je een mens was, meisje? 
    Je hebt vingers die koud worden in het ijs 
    en gillend ontdooien, dacht je dat je geen mens was? 
    Vaak weet ze het donkere en onvermijdelijke op te tillen tot iets lichters en zachters: 
    Je beweegt door het leven 
    tot je daar weg bent 
    en het hele leven blijft en begint.

    In dit kleine sluitstuk van Jansma’s oeuvre staan diverse allusies op eerder werk en eindigt ze strijdbaar. Op ontroerende wijze bewijst ze opnieuw haar vakmanschap als dichter. Een aantal gedichten kunnen we direct als instant klassiekers benoemen, het slotgedicht ‘Word’ bijvoorbeeld: prachtig ritmisch, een subliem gebruik van klank, sensitivistisch en treffend. 

    overal schuilen mensen en iemand 
    loopt door de tijd die al bijna verdwenen is 
    koud watergetokkel op het gezicht
    Het is dichters gegeven: verdwijnen en toch blijven.


    Myrte Leffring en Alexis de Roode