Over gegevens verzamelen en xeroxen op een boot
Op zondagmiddag 29 augustus was Awater Live te gast bij Festival Poëzie Lagogo in Rotterdam-Hillegersberg. Dichters Thomas Möhlmann, Bernke Klein Zandvoort en Malika Soudani traden op ter gelegenheid van de presentatie van het zomernummer van Awater. Programmeur Alek Dabrowski nam de gelegenheid te baat om de dichters op het podium naar de totstandkoming van hun werk te vragen. Daarna lazen de dichters voor uit hun werk op kleine bootjes. De sfeer was intiem en er was gelegenheid voor de luisteraars om in gesprek te gaan met de dichters.
tekst en foto's: Alek Dabrowski en Myrte Leffring
Bernke Klein Zandvoort
Uit de bundel Veldwerk verstripte illustrator en grafisch ontwerper Gemma Plum het gedicht ‘Schelp’ voor de juni-editie. Waar komt de titel van die bundel vandaan? Bernke Klein Zandvoort vertelt dat ze altijd een beetje jaloers is geweest op mensen die voor hun beroep veldwerk moeten doen: de archeoloog, de bioloog en de socioloog bijvoorbeeld. Gegevens verzamelen. ‘Ik vind het heel mooi dat zo iemand met zijn lijf het veld ingaat. Ik vroeg me af: kan je, als je ’s ochtends wakker wordt, vanaf het moment dat je je ogen opent, het hele bestaan als een vorm van veldwerk zien? Ik verzamel met mijn zintuigen gegevens, met taal als een groot instrument waarmee we alles duiden, en waar we misschien zelfs de werkelijkheid mee vormgeven. Daar is deze bundel uit voortgekomen.’
Later op de Awater-boot gaat Bernke in op de vormgeving van Veldwerk. De inhoudsopgave bestaat niet uit rijtje met titels van de gedichten, maar het is een kaart, een plattegrond van vondsten. Tegelijk is het ook een index. Een gedicht kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een korte notitie, zoals je die maakt bij het doen van veldwerk.

Het gedicht ‘inzoom’ uit Veldwerk:
op mijn hurken
inzoom op een plant
wat beweegt een plant
zich zonder vasthouden
af te rollen in een steeds
onzeker wordende hoogte
tot ze bij het licht kan?
Malika Soudani
Malika Soudani is schrijvend kunstenaar, ze studeerde af aan ArtEZ Arnhem met de verhalende poëziebundel ‘Waar ik een slaapkamer heb gehad’. Voor de website van Awater schrijft zij met regelmaat poëziecolumns. ‘Na vier jaar kunstacademie zit je wat minder in wat hoort, veel jonge schrijvers zitten op de grens van poëzie en proza. Mijn bundel heeft zich gevormd naar de inhoud, ik vind het ook telkens weer vreemd om het een dichtbundel te noemen’.
Op de Awater-boot legt Malika uit dat de hoofstukken in de bundel corresponderen met de plekken waar zij heeft gewoond, waar zij geslapen heeft. Haar zusje Jasmina speelt een belangrijke rol in het boek. Zij werd geboren met kanker. Nu gaat het goed met haar. De bundel is heel persoonlijk. ‘Veel mensen reageerden met “O wat naar” wanneer ze over mijn zusje hoorden. Ik kreeg niet de kans om het op mijn manier te verwerken. Met deze bundel heb ik dat wel gedaan. Ik heb geprobeerd het zo kaal mogelijk op te schrijven. Daarin zit de verwerking. Het is niet belangrijk het poëzie óf proza te noemen. Het is wat het is’.

Thomas Möhlmann
Dichter en Awater-redacteur Thomas Möhlmann draagt op het Poëzie Lagogo-podium zijn gedicht ‘Helder en zonder vrees’ voor, opgedragen aan zijn zoon Samuel. ‘Toen mijn vrouw Esther zwanger was van onze eerste, een zoon, dacht ik: ja, die moet een gedicht, die jongen!’. Over zijn laatste bundel Dankbaar lichaam (Prometheus, 2021) zegt hij: ‘het is eerder een verhaal dat de vorm van 44 gedichten heeft gekregen.’
Later, op de Awater-boot, licht hij toe dat het deel ‘Alle vogels die hun vleugels uitslaan’ uit zijn bundelIk was een hond (Prometheus, 2017) voortkwam uit een oefening die zijn docent Nederlands op de middelbare school ooit gaf: ‘je begon met waar we en daar moest je dan een werkwoord achter plaatsen. Ik heb het mezelf niet gemakkelijk gemaakt door het hele alfabet langs te willen gaan: ‘we ademen’, ‘we blijven’, ‘we citeren’ lukt nog wel, maar bij de x kreeg ik het toch lastig. Dat heb ik opgelost met ‘we xeroxen’. Dat gedicht is opgedragen aan Menno Wigman.’
Dit zijn de slotregels uit dat gedicht:
(…) we staren dof naar onze eigen handen, kunnen
tachtig jaar naar achteren kijken en zien de toekomst niet
we kopiëren bij het flakkerende licht van buiten
onze geboortekaartjes, een nieuw bruiloftslied.

Op het podium werden de thema’s in Möhlmanns werk al duidelijk: veel over de liefde, veel over de dood. Op het water leest hij dan ook het toepasselijke gedicht ‘Roeiboot’, met de prachtige regels ‘(…) je bent lief/ en zacht en dood en je zit in een kleine boot,/ mooie blauwe banen, geen idee waarheen, we/ ademen, kussen de lucht, we kussen je mooie/ blauwe aarde gedag.’
Het zomernummer
In de zomereditie van Awater is nog veel meer te lezen: behalve recensies van het werk van onder anderen Anne Broeksma, Charles Ducal, Babs Gons, Piet Gerbrandy, Tjitske Jansen en Antoine de Kom bevat het nummer beschouwende stukken over Alfred Schaffer, Farhad Showghi en Charles Simic, interviewde debutant Mattijs Deraedt zijn voorbeeld Ingmar Heytze, ontleedde Rob Schouten een gedicht van Lucebert, en schreef Dichter des Vaderlands Lieke Marsman een column.
Deze editie van Awater Live kwam mede tot stand met ondersteuning van de Schrijverscentrale.
