Poëzie Live

Awater is meer dan een tijdschrift. We staan met regelmaat op literaire festivals, in boekwinkels en elders op een podium met een poezieprogramma: Awater Live. Hier lees je de verslagen van eerdere edities, vaak met luisterfragmenten.
Daarnaast zoeken we de poëzie op door festivals in het hele land te bezoeken: met een stand of als bezoeker, zoals Poetry International, De Nacht van de Poëzie of Dichters in de Prinsentuin. Hiervan doen we op deze plek ook verslag.

  • Poëziecentrum Nederland, Nijmegen

    2 november 2019
    Poëziecentrum Nederland, Nijmegen

    Praten over poëzie in het gezelschap van drie miljoen gedichten

    Voor de tweede presentatie van het herfstnummer toog Awater naar Nijmegen. Daar, in het Poëziecentrum Nederland gehuisvest in de Openbare Bibliotheek, tussen drie miljoen gedichten gingen Wim van Til en Menno Hartman in gesprek over de Nijmeegse dichter H.H. ter Balkt, droeg Erik Bindervoet onder andere zijn door Acé (Aart Clerkx) verstripte gedicht Droom van Raskolnikov  voor en maakte Awater-columniste Willemijn Kranendonk haar opwachting.

    tekst en foto's: Liliane Waanders

    De gebloemleesde H.H. ter Balkt

    Oeuvrelezer Menno Hartman, uitgever bij Van Oorschot, zou zichzelf geen kenner van het werk van H.H. ter Balkt willen noemen, maar is liefhebber genoeg om iets te vinden van de door Alfred Schaffer samengestelde bloemlezing Stilstaand leeft alles hier. Hij schreef er voor Awater het stuk Het is maart en koud, geen sonnet waagt zich op straat over. In dat artikel, en ook tijdens de bijeenkomst in Nijmegen, prijst Menno Hartman de kwaliteit van het werk van Ter Balkt, maar constateert hij ook dat: ‘er heel veel gedichten tussen zitten, die zich niet zo makkelijk laten duiden of soms zelfs volstrekt onleesbaar zijn. Het mooie van de keuze van Alfred Schaffer is dat hij het mooiste laat zien, maar ook nog eens dat waar je als lezer makkelijk inkomt. Het is een goede introductie in het werk van Ter Balkt.’


    Hartman betwijfelt, als Wim van Til, coördinator van het Poëziecentrum Nederland, hem de vraag voorlegt, of Ter Balkt door Uitgeverij Van Oorschot uitgegeven zou zijn, als dat aan de orde was geweest. ‘De poëzie die Van Oorschot uitgeeft, zou je kunnen omschrijven als verstaanbare poëzie. Daar beperken we ons weliswaar niet toe, maar als je eenmaal een lijn gekozen hebt, is het goed daar aan vast te houden.’

    Ter Balkt in vijf oneliners

    Wim van Til vat het dichterschap van H.H. ter Balkt samen in zes uitspraken van de dichter zelf:

    ‘De weidsheid zit in je zelf.’

    ‘Ik bezing het vertrapte.’

    ‘Ik ben een mug.’

    ‘Poëzie is geen stilstaande tijd, poëzie is beweging.’

    ‘Ik ben gejaagd, mijn hele leven lang.’

    ‘Betekenis moet wel blijven, anders krijg je dat oeverloze dat je al zo lang in de politiek ziet.’

    De enige uitspraak waar Menno Hartman, die de poëzie van Ter Balkt naar aanleiding van de door hem voorgedragen eerste strofe van Ode aan de grote kiezelwal kenschetst als: ‘heel precies, heel goed waargenomen, in kort bestek en je misschien wel voor eeuwig bijblijvend getoonzet’, zich in kan vinden, is de eerste. ‘Dichters doen zichzelf tekort als ze zichzelf wegcijferen of in een verdomhoekje laten drukken. Poëzie is naast muziek de meest krachtige kunstvorm die de mens heeft voortgebracht. Daar hoeven wij niet voor op te komen. Als wij er allemaal al lang niet meer zijn, is er nog steeds poëzie.’ Hartman ziet ook niet dat Ter Balkt zich in een slachtofferrol heeft laten drukken: ‘Hij is geen opgejaagd mannetje, maar een sterke figuur met een enorme beeldenrijkdom. Die beelden tekent en schildert hij in zijn poëzie. Hij is niet op de vlucht. Hij jaagt zijn beelden na, dus in die zin is hij toch meer jager dan een gejaagde.’


    IJle beelden betrappen en vastleggen

    In elk nummer vanAwaterstaat een Verstript gedicht. Voor het herfstnummer illustreerde Acé (Aart Clerkx) het gedicht Droom van Raskolnikov. waarin Erik Bindervoet zijn best doet ijle en vluchtige beelden dromen eigen te betrappen en vast te leggen. Erik Bindervoet: ‘Dromen willen eigenlijk niet ophouden, ze willen onmiddellijk van je vandaan: ze schieten aan alle kanten weg.’ Droom van Raskolnikov - ‘mijn volgende bundel gaat over dromen: een van de vertrapte zijnselementen van het bestaan’ (maar dromen spelen al langer een rol in zijn werk, blijkt uit de drie gedichten die Erik Bindervoet naast het verstripte gedicht voorleest) - ontstond tijdens het lezen van Misdaad en straf van Dostojevski. ‘Ik had tijdens de droom ook heel duidelijk het gevoel dat die droom over Raskolnikov, de hoofdpersoon in Misdaad en straf ging.’



    Erik Bindervoet is uitermate tevreden over de verstripping door Aart Clerkx, met wie hij en zijn vertaalcollega Robbert-Jan Henkes eerder samenwerkten. ‘Het is precies zoals ik het gedroomd heb. Ik weet niet hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen.’ Clerkx had geen toelichting van de dichter nodig. Hij had genoeg aan de tekst.


    Een dichter die columniseert

    Willemijn Kranendonk is één van de vijf columnisten die over poëzie schrijven op de website van Awater. Zij rondde recent haar studie Creative Writing aan ArtEZ Arnhem af, waar ze leerde ‘dat je vooral moet doen waar je zelf zin in hebt, dat je moet maken wat je zelf wilt maken en dat je vooral geen leraren tevreden moet stellen.’ Bureauredacteur Alek Dabrowski bezocht de avond waarop de afgestudeerden hun werk presenteerden, was onder de indruk en vroeg haar columnist van Awater te worden.

    ‘Je bent dichter. Kun je dan ook over poëzie schrijven of is dat een heel ander vak?’, wil hij tijdens de presentatie van het herfstnummer weten. Willemijn Kranendonk: ‘Als columnist ben je op een andere manier met poëzie bezig. Je moet duidelijk maken hoe je over poëzie denkt. Soms is dat wel moeilijk. Ik werk heel intuïtief en soms weet ik niet precies wat ik heb gedaan. Maar nu, voor de columns, moet ik toch voor mezelf uitvogelen wat er tijdens het schrijven gebeurt. Of als ik poëzie lees: onder woorden brengen wat me raakt en wat belangrijk is. Ik worstel me wel een beetje door die columns heen, wat niet per se vervelend is, want daar leer je veel van.’ Waarna ze vol zelfvertrouwen drie gedichten uit haar ‘afstudeerbundeltje’ Spullen en lichamen leest.