Hét poëzietijdschrift is jarig
Ze vormen een mooi duo: voormalig hoofdredacteur Thomas Möhlmann en de huidige hoofdredacteur Myrte Leffring. Ze zitten tijdens Poetry International Festival Rotterdam samen op het podium in de foyer van LantarenVenster. Ze hebben iets te vieren: ‘hun’ poëzietijdschrift Awater bestaat twintig jaar.
tekst en foto's: Liliane Waanders
Wat twintig jaar geleden als het ‘clubblad’ van de net door de toenmalige Dichter des Vaderlands Gerrit Komrij opgerichte Poëzieclub, is inmiddels een toonaangevend tijdschrift over poëzie. Een tijdschrift dat er is om ‘Nederlandstalige poëzie van hoogstaande kwaliteit onder de aandacht te brengen’, aldus Myrte Leffring. ‘Twintig jaar liefdewerk’, dus.
Ze halen herinneringen op aan hun eerste kennismaking met/werkzaamheden voor Awater. Thomas Möhlmann maakte al in een vroeg stadium zijn entree als interviewer. Hij ging op pad voor de rubriek ‘Wat bezielt’ en sprak met mensen, niet noodzakelijk dichters, over de waarde die zij hechtten aan poëzie. Toch is dat in zijn ogen niet zijn belangrijkste wapenfeit: dat is de instelling van de Awater Poëzieprijs, die sinds 2008 door een keur van ‘beroepslezers’ wordt toegekend aan de beste bundel van het jaar.
Myrte Leffring is sinds 2006 aan het tijdschrift verbonden. Eerst als redactie-assistent, toen als bureauredacteur en coördinator. Sinds 2020 is zij de hoofdredacteur. In die hoedanigheid stelde zij Ik vond vele reisgenoten: 20 gedichten ter ere van 20 jaar poëzietijdschrift Awater samen, dat als vijfde deel in de onregelmatig verschijnende Awater-reeks uitgegeven wordt vanwege het jubileum.

Niet alleen de inhoud telt
De voorgaande edities van Awater Live sloten altijd aan bij de inhoud van het tijdschrift. Het jubileum is een uitgelezen gelegenheid om het ook over het uiterlijk van Awater te hebben. En dus schuift vormgeefster Stella Smienk aan die sinds het zevende nummer bepaalt hoe het blad er uit ziet. Haar opdracht toen: het tijdschrift dat op een krant leek een handzamer formaat geven. Het moest handzamer, mooier, strakker. Die metamorfose leidde uiteindelijk tot het fullcolour tijdschrift zoals de lezer dat inmiddels al tien jaar kent. En als het aan Stella Smienk ligt, wordt dat uiterlijke op korte termijn niet gewijzigd. Het is voor haar niet nodig dat het tijdschrift een keer in de zoveel tijd een ingrijpende facelift ondergaat. ‘Het tijdschrift moet herkenbaar zijn: je mag zo af en toe rubrieken wel anders vormgeven, maar het uiterlijk moet wel herkenbaar blijven. Awater ziet er nu uit zoals ik wil.’
‘Opgedoken’ Achterbergjes
Dichter Pieter Boskma was een van de redacteuren van het eerste uur. Hij herinnert zich dat Awater in de beginjaren nog relatief weinig recensies, maar wel veel vaste rubrieken bevatte. Zijn favoriete rubriek? De rubriek waarin opgedoken ongepubliceerd werk van prominente schrijvers/dichters gepresenteerd werd. In het eerste nummer van Awater werden twee onbekende gedichten van Gerrit Achterberg gepubliceerd. Terwijl niet lang daarvoor een historisch-kritische editie van Achterbergs werk bezorgd was door Peter de Bruijn. Achterbergkenners kregen al snel argwaan. En Boskma voelde zich gedwongen te onthullen dat hij de schrijver van de gedichten was, maar uit de toon waarop hij deze anekdote vertelt, spreekt dat hij het nog steeds een geslaagde grap vindt.

Reisgenoten
Als centraal thema voor de jubileumbundel koos Myrte Leffring het motto van het gedicht van Martinus Nijhoff waaraan het tijdschrift zijn naam dankt: ‘ik zoek een reisgenoot’. Pieter Boskma is een van de twintig dichters die een bijdrage leverden. In zijn gedicht Awater´s geboorte doet hij uit de doeken hoe de toenmalige redactie op de naam Awater kwam. ‘De burger’ en ‘De mei’ zijn al afgekeurd, als de volgende suggesties gedaan worden:
‘[…]
“De meepse barg”, “Poëet en Papier”, “De idioot in bad’,
“De hysterische robot”, “De dichter is een koe”, “Domweg
gelukkig in de Narcostaat”. Prachtig allemaal, maar toch…
Toen daalde hij neer, de naam die al een poosje boven
onze hoofden cirkelde, als de Heilige Geest boven
de apostelen, en alle vijf tegelijk riepen we luidkeels uit:
“AWATER!”
[…]’

Woorden fysiek kracht bijzetten
Tijdens Awater Live is Pieter Boskma de eerste van de zes dichters die hun gedicht voorlezen. Na hem volgen Daan Doesborgh, Eva Gerlach, Sasja Janssen en K. Michel. Hélène Gelèns sluit de rij, zij zet haar gedicht lopende zaken fysiek kracht bij:
‘van oudsher bespreekt men vertrouwelijks
l i g g e n d
bediscussieert men zwaarwichtigs z
i t
t e n
d
wat s
t
a
a
n
d
wordt beweerd
is van geen enkel belang
waarom zou ik opveren?
[…]’
De twintig dichters – tien vrouwen en tien mannen – in de bundel publiceerden de afgelopen twintig jaar allemaal nieuw werk in Awater.

Het nieuwe nummer
Ik vond vele reisgenoten: 20 gedichten ter ere van 20 jaar poëzietijdschrift Awater is de clubkeuze die hoort bij het zomernummer van Awater. Het nummer opent met een artikel van Thomas Möhlmann waarin hij alle nog levende hoofdredacteuren van Awater aan het woord laat. En verder: interviewt debutant – en winnaar van de C. Buddingh Prijs – Maxime Garcia Diaz haar voorbeeld Dominique de Groen; introduceert vertaler Lisa Thunnissen het werk van de Mexicaanse dichter Sara Uribe; verstript Erik Kriek City Lights van Gerrit Komrij, ontleedt Rob Schouten Oneindig wakker van Menno Wigman; presenteert Ard Postuma de dichter Friedrich Nietzsche en leveren Lies van Gasse en Kira Wuck nieuw werk. En natuurlijk ontbreken de recensies – van het werk van o.a. Jan Baeke, Mark Boog, Nisrine Mbarki, Mustafa Stitou en Esohe Weyden – niet.