In de zomereditie staat een interview met Poetry Festivaldichter Ruth Lasters, Roelof ten Napel schrijft een uitgebreid essay over vorm, materiaal en engagement als vervolg op de enquête in de wintereditie en er is nieuw werk van Buddingh’-genomineerde Alara Adilow (die de prijs vervolgens won tijdens Poetry festival) en Kreek Daey Ouwens.
Bernadet Willemen verstript een gedicht van de Surinaamse dichter Shrinivási, en debutant Nisrine Mbarki interviewt haar voorbeeld Anneke Brassinga.
Via Poetry Festival regelden we vertalingen van de poet laureate van de Verenigde Staten, Ada Limón, en vroegen haar vertaalster Jeske van der Velden om een toelichting op haar werk te schrijven.
Een actueel onderwerp als het uitgeven van poëzie in eigen beheer wordt belicht door Edwin Fagel en Rob Schouten maakt een gedicht-analyse van ‘Looney tunes’ van Alfred Schaffer in zijn rubriek Onder de loep. Verder trappen we een nieuwe rubriek, ‘En wel hierom’ af, en vroegen kersvers Poetry festivaldirecteur Diana Chin-A-Fat om onze lezers te trakteren op een lievelingsgedicht met motivatie.
Natuurlijk is ook in dit nummer veel aandacht voor de bespreking van nieuwe titels, van nieuwe bundels van Mattijs Deraedt, Anne van den Dool, Arjen Duinker, Luuk Gruwez, Ingmar Heytze, Philip Huff, Elmar Kuiper, Merlijn Huntjens, Antjie Krog, Lies Gallez, Lamia Makaddam, Sander Meij, Jens Meijen en Saskia Stehouwer en van vertaalde bundels van Matsuo Bashō, Robert Desnos en Farhad Showghi.