De verrassing van het herkenbare
Het clubkeuzepanel had voor deze editie vrij snel een top drie geselecteerd. Helaas zaten er geen opmerkelijke debuten tussen het aanbod, dat vooral uit bundels van oudgedienden bestond.
Springtij van Tsead Bruinja is een mooi voorbeeld van documentairepoëzie. Deze zomer sprak Bruinja op uitnodiging van de Pompestichting openhartig met tbs’ers en hun behandelaars. In de bundel laat hij zoveel mogelijk zijn gesprekspartners aan het woord, in hun eigen taal. De gedichten zijn hier te beluisteren.
Esther Jansma’s poëzie is een garantie voor kwaliteit. In de najaarseditie van Awater liet Jansma in een interview weten dat zij wilde schrijven over ontheemd zijn. Haar bundel Rennen naar het einde van honger is actueel en urgent. Haar primaire emotie bij het schrijven was – zo zei ze in het interview – ‘Verbijstering en opstandigheid. Ik ga de strijd met iets aan.’ Het resultaat is een bundel van uitersten die je niet onberoerd kunt lezen.
De jury koos uiteindelijk voor een andere grote naam: K. Michel. Er zijn diepzinnige dichters en intelligente dichters. Daar zit veel verschil tussen. Diepzinnigheid kan makkelijk omslaan in aanstellerij. Waarschijnlijk weet iemand die diepzinnige gedichten schrijft wel dat wat er onder het oppervlak zit niet altijd bijster interessant hoeft te zijn. K. Michel blijft altijd bewust aan de buitenkant. Hij beschrijft gebeurtenissen en schakelt tussen kleine belevenissen en persoonlijke gedachten, met slechts hier en daar een algemene overpeinzing. En, zijn taalgebruik is geestig. Hoe hij het doet is moeilijk precies te vatten. Hij combineert eenvoudige woorden en gebeurtenissen, waar je zelf niet aan zou denken ze te combineren, en alles valt op zijn plaats. De verrassing van het herkenbare. K. Michel is een intelligente dichter. De gedichten in deze bundel zijn zeer aangenaam en geschikt om hardop voor te lezen. Een fragment ter illustratie:
Alek Dabrowski en Rob Schouten